Hell’s Kitchen

Hell’s Kitchen

Het was zo’n dag…zo’n dag waar je nog drie keer gillend van wakker wordt…zo’n dag dat je het uit je handen voelt glippen, en dat je er geen reet aan kan doen.

Zo’n dag was zaterdag.

Maar laat ik bij het begin beginnen. Zaterdag 8 November had de leidse Universiteit open dag. Allang bij ons bekend, en voor de gelegenheid genoeg mensen ingeroosterd. Een beetje bij elkaar gesprokkeld omdat we niet meer helemaal bedacht zijn op een vol terras…op 8 November! Maar goed. Toen ik aan kwam lopen om half negen, zag ik de eerste vader met zijn ietwat zenuwachtige zoon binnen aan onze interieur  medewerkster (zoals dat tegenwoordig heet) al om koffie vragen. Ik heb de heren verteld dat als ze nog een uurtje of anderhalf geduld hadden, ze meer dan welkom waren. Eigenlijk had ik daar en toen al kunnen weten dat we vreselijk voor gaas zouden gaan. Dom dom dom…Voor tienen de deur open gegooid en om kwart over tien keurig winkeltje vol. So far, so good. koffie en gebak, allemaal prima te handelen. Ik heb me nog even achter de oren gekrabbeld, want zoveel personeel op de vroeg ochtend. Wat had me bezield? Maar ze hadden allemaal wel werk, dus ik liet het maar even op zijn beloop, en dook snel de keuken weer in om de mice en place strak te zetten (sla, tomaat, komkommer…the works)

De eerste 10 bonnen in de keuken waren allemaal tosti’s. Ik had al een broodje voor gemaakt, dus alles ging goed. Tot kwart over 11. Ik weet niet of jullie het geluid van een keukenprinter kennen?  Prrrrt prrt…piep. Prrret pret piep. Prrrt pret piep. Prrrt prrrt prrrt prrrt pret piep (dat zijn de lange bonnen) en hij hield niet meer op. Ik ging om half twaalf al de spreekwoordelijke zeik in. En mijn collega achter de bar, hetzelfde verhaal. Op dat soort momenten knappen wij gewoon uit onze jas. Geen spoelkeuken, geen uitgifte buffet, geen grote keuken. Alles kraakt dan in Barrera, alles draait op volle kracht, en het was nog geen eens twaalf uur! Om twaalf uur kwam er wat lucht, in de gedaante van de grootsere kok van de stad (letterlijk met zijn slordige 2,13 m) past best naast mij in die kleine keuken, en iets later dan verwacht de snelste barman uit onze gelederen om die koffie cq afwasstroom te verwerken achter de bar.

En het was nog niet genoeg. We hebben in de keuken zo’n rek waar je de bonnen in kan hangen. Die hing vol…met elkaar overlappende om aandacht schreeuwende stukjes bedrukt papier. Aan het laatste bonnetje op het rek, hing een slinger van een meter en aan de nog steeds niet zwijgende printer hing een guirlande waar je de arena mee had kunnen versieren. Mijn sous liet zich zo nu en dan ontvallen dood te gaan, en ik dacht alleen maar aan al die ongelukkige mensen op het terras. Het spijt me zo. Ik heb echt mijn aller uiterste best gedaan, maar meer zat er niet in, of kwam er niet uit. ’t is maar hoe je het bekijkt. Tot op een bepaald moment een engel aankwam op de moter, met de verlossende woorden:,, ik dacht, ik ga maar even helpen, want het zal wel druk zijn”  Mijn hart en mijn terras maakte een vreugde sprong, want dat was precies wat we nodig hadden! Voor zat ook al een ietwat lichtgevende collega bestek te steken en ik wil tegen jullie allemaal zeggen…bedankt! Zo blij en trots dat jullie ons niet hebben laten af fikken, door jullie hebben we het toch weer geflikt. Aan alle aankomende studenten en hun ouders rest mij te zeggen…volgende keer zal het beter gaan. Ik heb weer wat geleerd.

En bedankt voor het- toch royaal ontvangen- begrip.

En het grote pluspunt van deze dag? Ons biertje was nog nooit zo lekker! Proost!

 

Toedels